Ondersteuning VPN

Hier heeft de beheerder de mogelijkheid om een VPN-verbinding in te schakelen of uit te schakelen, die wordt gebruikt voor externe toegang tot het systeem.

  1. VPN in- of uitschakelen:

    • Aan de rechterkant ziet u de mogelijkheid om de VPN-functie in of uit te schakelen. Deze functie is vereist om een veilige verbinding van buitenaf tot stand te brengen, vooral wanneer supportmedewerkers toegang tot het systeem moeten krijgen.

    • Door op “AAN” te klikken, wordt de VPN-verbinding geactiveerd en wordt het weergegeven VPN-IP-adres (in dit geval “VPN: 10.72.0.61”) beschikbaar gesteld.

  2. Klantzijde vrijgave:

    • Belangrijk: De klant moet deze VPN-verbinding expliciet vrijgeven door de verbinding te activeren en het supportteam het weergegeven IP-adres te geven. Alleen dan kan de support toegang krijgen tot het systeem om eventuele noodzakelijke foutoplossingen of configuraties uit te voeren.

  3. Portdoorsturing via VPN:

    • Onder deze optie bevindt zich de mogelijkheid “Deel een lokaal apparaat via VPN”, waarmee een specifiek apparaat voor externe toegang via VPN voor de support kan worden vrijgegeven. Deze functie stelt de support in staat om gericht toegang te krijgen tot specifieke apparaten in het netwerk (bijv. KNX) van de klant.

Beveiliging:

Het gebruik van VPN biedt een veilige methode om het systeem te beschermen tegen ongeautoriseerde toegang. De klant heeft altijd controle over wanneer deze functie is ingeschakeld en welke apparaten worden vrijgegeven.

Zuletzt aktualisiert